Kennisplatform
Nieuw: Let op! Wij-leren.nl lanceert nieuwe website

Kiezen voor het jonge kind

Lianne Jongsma
Trainer en eigenaar bij De Kleuterspecialist  

Jongsma, L. (2020). Kiezen voor het jonge kind.
Geraadpleegd op 19-09-2024,
van https://wij-leren.nl/kiezen-voor-het-jonge-kind.php
Geplaatst op 18 mei 2020
Kiezen voor het jonge kind

Kleuterleerkrachten zijn vaak op zoek naar praktische handvatten waarmee ze hun lessen vorm kunnen geven. Tegelijkertijd is het belangrijk dat ze weten vanuit welke theoretische achtergrond ze dit doen. Het boek ‘Kiezen voor het jonge kind’, van Helma Brouwers komt aan beide wensen tegemoet. Het boek is sterk theoretisch onderbouwd en maakt tevens de vertaalslag naar de praktijksituatie in de klas.

Het boek is opgebouwd uit drie delen. In deel 1 wordt aandacht besteed aan basale achtergrondkennis: kennis die elke onderbouwleerkracht nodig heeft om bewust en deskundig te kunnen handelen. Elk hoofdstuk begint met een praktijkverhaal waaraan de theorie wordt opgehangen. Met concrete voorbeelden wordt telkens de praktische relevantie of consequentie van theoretische inzichten aangetoond. In een zestal hoofdstukken komen achtereenvolgens aan de orde:

  1. Kenmerken van jonge kinderen: Er is een duidelijk verschil tussen kleuters en schoolkinderen. Het schoolse leren begint vanaf ca. 7 jaar. Tot die tijd leren kinderen als hun hele innerlijke wezen ergens door gegrepen wordt. En dat is niet altijd hetgeen leerkrachten willen onderwijzen.
  2. Ontwikkeling van jonge kinderen: Het onderwijs aan kleuters richt zich meer op ontwikkelingsprocessen dan op leerinhouden. Je kunt wel ontwikkeling stimuleren en voorwaarden scheppen om ontwikkeling te laten plaatsvinden, maar het kind moet het zelf doen. Een kleuterleerkracht is vooral een stimulator en begeleider en helpt kinderen vooral door ontwikkelingskansen optimaal te benutten.
  3. Het belang van spelen: Van spelen leren kinderen alles wat ze nodig hebben om later volwaardig te kunnen functioneren. Ze leren sociaal gedrag te interpreteren, ze leren gevaren in te schatten en ze oefenen lichamelijke vaardigheden. Door te spelen worden kinderen weerbaarder en zijn ze beter toegerust voor het leven.
  4. Spelontwikkeling en spelbegeleiding: Het spel van kinderen kan op een hoger niveau komen wanneer leerkrachten het spelverloop op een natuurlijke manier weten te ondersteunen. Dit lukt vooral door mee te spelen en mee te denken met de kinderen.
  5. Verschillende visies op doelen voor het onderwijs aan jonge kinderen: Goede onderbouwleerkrachten zullen niet proberen hun doelen aan kinderen op te dringen. Wel moeten ze weten wat belangrijke leer- en ontwikkelingsdoelen zijn. Deze doelen zijn immers richtinggevend bij de kwaliteitsbewaking.
  6. Het pedagogisch en didactisch handelen: Bij pedagogisch handelen in de onderbouw ligt het accent op het tot stand brengen van een warme stabiele relatie tussen kinderen onderling en leerkracht en kind. Bij het didactisch handelen is al het handelen er op gericht om leer- en ontwikkelingsprocessen van kinderen te stimuleren en te optimaliseren.

In deel 2 wordt aandacht besteed aan de grote ‘kleuterpedagogen’ en hun denkbeelden (Fröbel, Montessori en Decroly). Daarnaast wordt een aantal invloedrijke onderwijsconcepten (EGO, OGO, Reggio Emilia en Kaleidoscoop) en de programma gerichte visie met een programma (Piramide) toegelicht. Ook het vve-beleid en de effectiviteit ervan komen uitgebreid aan bod. Waar uit internationaal onderzoek blijkt dat de effecten van voor- en vroegschoolse educatie positief zijn, zien we in Nederland wisselende resultaten. In sommige onderzoeken traden kleine, positieve maar soms zelfs ook negatieve effecten op.

Speelleeromgeving

Tenslotte wordt in deel 3 de eerder verworven theoretische kennis omgezet naar de praktijk. Hierbij wordt een onderverdeling gemaakt in klassenmanagement en een rijke speelleeromgeving. In het hoofdstuk ‘Klassenmanagement’ wordt de inhoud en de organisatie van verschillende activiteiten, de omgang met klassenregels en de keuzes voor de groepssamenstelling besproken. Het hoofdstuk ‘Een rijke speelleeromgeving’ vind ik nóg interessanter. Hierin worden de kenmerken besproken van een goed ingerichte klas. Een plattegrond en tips hoe je je klas in kunt richten werken verhelderend en inspirerend. Ook uitleg omtrent de verschillende speel- / werkhoeken en de materialen die daarin een plaats kunnen krijgen, worden uitgebreid behandeld. Deze praktische vertaalslag is erg sterk en goed onderbouwd.

Wat deel 3 helemaal sterk maakt is de aandacht voor een rijke speelleeromgeving in de buitenlucht. Hier wordt in meerdere paragrafen aandacht aan besteed. Buiten is de ideale plek voor bouw- en timmeractiviteiten. Kinderen kunnen dan immers met groter materiaal werken. Denk aan bakstenen, boomstammetjes, planken, kisten, stokken en takken. Met deken- of landbouwplastic kunnen bouwwerken goed worden afgewerkt. Bij de bevestiging hiervan kun je gebruik maken van touw, ijzerdraad of knijpers. Met dit soort praktische tips sluit het boek goed aan bij de praktijk van het kleuteronderwijs.

Het boek ‘Kiezen voor het jonge kind’ zal bij veel kleuterleerkrachten bekend zijn. Zeker bij diegenen die recentelijk zijn afgestudeerd aan de PABO of een post HBO opleiding Jonge kind hebben gevolgd. Het is dan ook niet verwonderlijk dat dit boek een tweede druk heeft ondergaan. In deze druk zijn ook de nodige aanpassingen gemaakt ten opzichte van de eerste druk.

Zo is er aandacht voor de nieuwste wetenschappelijke inzichten, bijvoorbeeld op het gebied van hersenontwikkeling en over het belang van risicovol mogen spelen. Verder worden belangrijke kwaliteitsindicatoren als interactievaardigheden, gericht op ontwikkelingsstimulering en executieve functies besproken. Ook het thema rekenontwikkeling van het jonge kind is in deze editie meer uitgewerkt. Tevens krijgen de ontwikkelingen op het gebied van de Vroeg en Voorschoolse Educatie (VVE) extra aandacht.

Recensie

Het moge duidelijk zijn dat ‘Kiezen voor het jonge kind’ een inhoudelijk sterk en ook inspirerend boek is. Wat het nog sterker maakt is de bijbehorende website https://www.coutinho.nl/hetjongekind/studiemateriaal.html . Ook als je het boek niet hebt aangeschaft, kun je hier gebruik van maken. Per hoofdstuk kun je aan de slag met opdrachten en reflecterende vragen. Van toegevoegde waarde vind ik eveneens de links en bijlagen op deze site. Hier vind je voorbeeldfilmpjes, lezingen en verwijzingen naar sites waardoor je nog verder op de materie in kunt gaan. Als de site verdieping te bieden heeft, is dit middels een icoontje terug te vinden in het boek. Dat maakt het duidelijk en overzichtelijk.

In deze herziene versie zie ik actuele verbeteringen ten opzichte van het eerste deel. Tegelijkertijd denk ik dat er ruimte was geweest om nog meer actuele vraagstukken aan bod te laten komen. Veel scholen zijn nu bijvoorbeeld zoekende naar een goede doorgaande lijn van groep 2 naar groep 3. Daar wordt in dit boek mijns inziens te weinig aandacht aan besteed. Ook het programmeren en de computerhoek komen in het boek vrij basic aan bod en zijn weinig vernieuwend. Mogelijk kunnen deze onderwerpen sterker worden gepositioneerd door op de site links te plaatsen naar onderzoeken, filmpjes en boekrecensies over deze onderwerpen.

Al met al ben ik erg positief deze herziene druk ‘Kiezen voor het jonge kind’ en denk ik dat het voor veel onderbouwleerkrachten houvast en inspiratie zal bieden in het lesgeven aan het jonge kind.

N.a.v. Kiezen voor het jonge kind, Helma Brouwers, uitgeverij Coutinho, ISBN 9789046904473

Heb je vragen over dit thema? Stel ze in de onderwijs community binnen de Wij-leren.nl Academie!

Bestellen

Het boek Kiezen voor het jonge kind is te bestellen via:

Dossiers

Uw onderwijskundige kennis blijft op peil door 3500+ artikelen.