Kennisplatform
Nieuw: Let op! Wij-leren.nl lanceert nieuwe website

Van jaarklassensysteem naar kindgericht onderwijs

Machiel Karels
Directeur Wij-leren.nl | onderwijsadviseur bij Wij-leren.nl   

Karels, M. (2016). Van jaarklassensysteem naar kindgericht onderwijs.
Geraadpleegd op 19-09-2024,
van https://wij-leren.nl/naar-kindgericht-onderwijs.php
Geplaatst op 8 november 2016
Kindgericht onderwijs

Het huidige schoolsysteem dat de vaste koppeling van leerstof aan leeftijd als uitgangspunt neemt, heeft zijn beste tijd gehad. Het kent een aantal belangrijke nadelen, met name op pedagogisch vlak. De huidige stand van de techniek kan inmiddels andere organisatievormen ondersteunen. Dit biedt kansen voor kindgericht onderwijs waar pedagogische doelstellingen centraal staan.

Samenvatting

Het eerste deel van deze artikelenserie heet "Het leerstofjaarklassensysteem is failliet". In dit tweede deel wordt beschreven hoe je kindgericht onderwijs vorm kan geven. Wat is eigentijds en kindgericht onderwijs en aan welke doelen je dan kunt werken? Welke middelen kunnen ingezet worden om die doelen te bereiken? En hoe kun je dat onderwijs organiseren? Het derde deel beschrijft een veranderproces: Kindgericht onderwijs in een lerende school.

Mentale beelden

Het is vooraf belangrijk om te bedenken dat een groot deel van de huidige onderwijskundige generatie is opgegroeid met mentale beelden van vergelijken en beoordelen. We dénken in termen als ‘achterstandsleerlingen’ en ‘ontwikkelingsvoorsprong’.

Een transitie van het leerstofjaarklassensysteem naar meer kindgericht onderwijs is dus allereerst gericht op het veranderen van de manier van kijken naar ontwikkeling en leren. Wanneer er nieuwe werkvormen en organisatiemodellen worden ingevoerd zonder die verandering van denken, mist de innerlijke drive en het noodzakelijke fundament.

Concreet: zolang je als leerkracht nog denkt in termen als ‘zwakke leerlingen’, ‘laagst presterende kinderen’ of ‘de bovenkant van de groep’, zit het leerstofjaarklassensysteem nog als mentaal model in je hoofd. Een ander organisatiemodel waarbij de kwaliteiten van ieder kind centraal staan, wordt dan als een ‘maniertje’ gebruikt en loopt het gevaar te mislukken.

“Leraren zijn opgegroeid met mentale beelden van vergelijken en beoordelen”

Tien bouwstenen van kindgericht onderwijs

Kindgericht onderwijs kan op allerlei manieren vorm krijgen. Het gemeenschappelijke is wel steeds dat de ontwikkeling van de mogelijkheden van alle leerlingen het uitgangspunt is. Vanuit de kindgerichte principes bouwt iedere school het eigen onderwijs op. Dit artikel beschrijft tien bouwstenen van kindgericht onderwijs.

1. Elk kind is uniek

Neem de kwaliteiten en ontwikkelingsbehoeften van het kind als uitgangspunt bij de inrichting van het onderwijs. Elk kind is uniek en heeft dus feitelijk ook een eigen, unieke ontwikkelingsroute nodig. Erken de leerlingen in hun eigenheid en specifieke kwaliteiten, dan zullen zij zich harmonieuzer ontwikkelen dan wanneer er op dat vlak allerlei frustraties zijn.

2. Stel de persoonsontwikkeling centraal

Richt je allereerst op de persoonsontwikkeling van de kinderen. Zorg ervoor dat ze zich kunnen ontwikkelen tot autonome en verantwoordelijke personen. Zij kunnen dan hun plek innemen in de maatschappij en daarbij de verantwoordelijkheid nemen die op hun pad komt.1  Bij deze persoonsontwikkeling neemt de ontwikkeling van een moreel kompas een centrale rol in. Leven is kiezen en keuzes maak je met je morele kompas.
De persoonsontwikkeling hangt sterk samen met de mate waarin de omgeving het mogelijk maakt om verantwoordelijk te zijn. Je speelt daarin als leraar met je opvattingen hierin dus een belangrijke rol en deze rol is niet door een computer te vervangen. De zaken waar het echt om gaat in het onderwijs, zijn van alle tijden en zijn niet te vervangen door computers of andere technische middelen.2

"Kinderen moeten zich kunnen ontwikkelen tot autonome en verantwoordelijke perso​nen."

3. Stimuleer de metacognitieve vaardigheden

Stimuleer de ontwikkeling van de metacognitieve vaardigheden. Deze vaardigheden hebben betrekking op het evalueren van de eigen prestaties en het bewust omgaan met sociale situaties. De 21e-eeuwse vaardigheden3 impliceren feitelijk de metacognitieve vaardigheden of zo je wilt de executieve vaardigheden4. Het gaat er in ieder geval om dat je naast cognitieve doelen aandacht hebt  voor doelen op het vlak van de vaardigheden en de persoonlijkheid. Mensen zijn sociale wezens en het belang van samenwerken en functioneren in relaties met anderen is van alle tijden.

21e-eeuwse vaardigheden en pedagogiek

Feitelijk is de huidige aandacht voor 21e-eeuwse vaardigheden een roep om meer pedagogiek in het onderwijs5.  Dat sluit mooi aan op de beweging tegen de eenzijdige focus op harde meetbare resultaten. Het is ook in lijn met de roep om meer ‘bildung’ in het onderwijs en de aandacht die Gert Biesta vraagt voor ‘persoonsvorming’.6

"De aandacht voor 21e-eeuwse vaardigheden is een roep om meer pedagogiek in het onderwijs."

4. Ondersteun de competentiebeleving

Zorg ervoor dat kinderen zich competent voelen bij het verwerven van kennis, houding en vaardigheden. Dat kan door het subtiele spel van ondersteunen en uitdagen, gericht op de pedagogische basisbehoeften relatie, competentie en autonomie. Competentie slaat ook op het aansluiten bij de al verworven competenties en dat is inclusief de leefwereld, de ervaringen en de voorkennis van de leerlingen. Dat raakt daardoor ook aan trots en zelfvertrouwen.

Wanneer een kind telkens vergeleken wordt met anderen die sneller en beter zijn, blokkeert de competentiebeleving. Waardeer elk kind naar de eigen mogelijkheden en niet naar die van een ander of van een ‘gemiddeld kind’. Ook al stem je de aanpak op de mogelijkheden van het kind af, het blokkerende stigma is voor zowel het kind als de omstanders duidelijk. En dat knaagt aan de competentiebeleving van het betreffende kind.

Het beoordelen van een leerling op het eigen leerproces heet formatieve evaluatie, gericht op het proces en op de volgende leerstappen.7 Dat staat tegenover summatieve evaluatie, wat genormeerd is en vandaaruit gaat differentiëren.

5. Maak leerlingen eigenaar van het eigen leerproces

Zorg ervoor dat de leerlingen eigenaar zijn van hun eigen leerproces. Dat is natuurlijk gemakkelijker gezegd dan gedaan. Maar het welbevinden en de betrokkenheid van de leerlingen stijgt met sprongen. Maak het leren zichtbaar door de leerstappen inzichtelijk te maken en samen met de leerlingen bij te houden welke vorderingen zij maken. Zichtbaar lerende leerlingen zijn gelukkige leerlingen!

6. Zorg voor een ononderbroken ontwikkeling

Richt het onderwijs zo in dat de leerlingen een ononderbroken ontwikkeling kunnen doormaken. Laat de ontwikkeling van het kind niet gehinderd worden door structuren of blokkades van het systeem. In het eerste deel van deze artikelenserie wordt op deze blokkades ingegaan.8

Dat leerlingen een ononderbroken ontwikkeling doormaken en een doorlopend ontwikkelingsproces moeten hebben, staat sinds 1985 als eis in de wet vastgelegd.9 Als een kind toe is aan volgende ontwikkelingsstappen of -fasen, dan moet de leeromgeving deze stappen faciliteren. En minstens zo belangrijk is het dat leerlingen die er nog niet aan toe zijn, niet middels het leerstofjaarklassensysteem ‘gedwongen’ moeten worden door te gaan zonder de benodigde voorkennis.

Welke werkwijzen faciliteren je doelen?

In het vorige artikel werd al betoogd dat het leerstofjaarklassensysteem geen goede structuur is om het leren van 21e-eeuwse vaardigheden te ondersteunen. Maar welke werkwijzen en organisatiemodellen zijn wel geschikt om te kunnen werken aan bijvoorbeeld zelfregulering, creatief denken, probleem oplossen en samenwerken? Hieronder volgen enkele werkwijzen die de ontwikkeling van persoonlijke vaardigheden kunnen faciliteren.

7. Gebruik gepersonaliseerd leren

Zet gepersonaliseerd leren in om kindgericht onderwijs vorm te geven. Bij gepersonaliseerd leren is sprake van leertrajecten die qua inhoud en tempo zijn afgestemd op het individu en waarbij de leerling invloed heeft op de vormgeving van het leerproces. Daarbij houd je als leerling en leraar rekening met datgene wat de leerling al kan, kent en wil. Eigenaarschap over het eigen leerproces is hierbij van cruciaal belang.10 

Het werken met een digitaal oefensysteem kan onderdeel zijn van gepersonaliseerd leren. De werkwijze van een dergelijk oefensysteem is daarbij wel van belang. Het moet niet zo zijn dat het adaptieve, digitale systeem helemaal voor de leerling gaat bepalen wat de volgende leerstap is, zonder dat de leerling dit mee kan beleven en/of daar een rol in heeft. Dan is er van regie en eigenaarschap bij de leerling geen sprake meer.

De leerlingen leren bij gepersonaliseerd leren zeker niet (alleen) individueel. Interactie en communicatie met andere leerlingen blijven essentieel. De leerdoelen zijn bijvoorbeeld het resultaat van afstemming tussen de leerling en diens begeleider.11 Een ander aspect bij het samen leren is ‘social learning’. Hierbij leren leerlingen gezamenlijk binnen een digitale leeromgeving, bijvoorbeeld in de vorm van een leerzaam spel, het zogenaamde gamification.12

Over eigenaarschap en keuzevrijheid van leerlingen valt overigens zeker het een en ander te zeggen. Het is namelijk zo dat er op het vlak van zelfsturing grote verschillen zijn tussen de leerlingen. Dit vraagt dus om een zorgvuldige begeleiding. Het is ook niet zo dat meer keuzevrijheid in alle gevallen leidt tot betere prestaties of een hoger welbevinden.13 In een volgend artikel zal hier dieper op in worden gegaan.

"Het gaat erom dat er naast cognitieve doelen aandacht is voor doelen op het vlak van ​de vaardigheden en de persoonlijkheid."

8. Maak gebruik van coöperatief leren

Geef samenwerkend leren een structurele plek in het onderwijs. Of je nu wel of niet met gepersonaliseerd leren werkt, groepswerk is een belangrijke manier om zowel om te gaan met verschillen als gebruik te maken van verschillen. Wanneer de ene leerling iets uitlegt aan de andere leerling, kan dat voor beiden zowel leerzaam als motiverend zijn.

Belangrijke aspecten bij samenwerkend leren zijn de positieve wederzijdse afhankelijkheid in combinatie met de individuele verantwoordelijkheid van de leerlingen. Tenminste, als groepswerk niet als ‘maniertje’ gebruikt wordt, maar ingebed is in de totale onderwijsvisie en onder andere ten dienste staat aan het ontwikkelen van executieve vaardigheden. Het type opdracht dat voor groepswerk ingezet wordt moet betekenisvol zijn doordat het voldoende rijk en open is en het resultaat een vervolg krijgt. Bij groepswerk is veel ruimte voor directe interactie en daardoor worden in die context de samenwerkingsvaardigheden geoefend.14

"Interactie en communicatie met andere leerlingen is bij alle vakken essen​tieel."

9. Laat leerlingen onderzoekend leren

Laat kinderen regelmatig en structureel onderzoekend leren. Het samenwerken aan projecten is een mooie manier om groepswerk vorm te geven. Dit is tevens een manier om onderzoekend leren in de praktijk handen en voeten te geven.

Bij onderzoekend leren wordt projectmatig of thematisch gewerkt. Nieuwe kennis en inzichten worden op deze manier in de context ontdekt en onthouden. Hierdoor leren kinderen verbanden zien en onthouden zij de opgedane kennis beter.  Dit gaat echter niet vanzelf en er zijn grote verschillen tussen de kinderen als het bijvoorbeeld gaat om analytisch en reflectief denken. Zorg er dus voor dat je onderzoekend leren op een weloverwogen manier inzet.16

10. Leer kinderen werken met een portfolio

Laat kinderen werken met een portfolio om hun eigenaarschap van het leerproces handen en voeten te geven. Ook dit vraagt inbedding in een totaalvisie waarbij de nadruk ligt op het leerproces en niet op ‘goede antwoorden’. De werkvorm is niet de kern. Het werken met een portfolio vraagt om een goede opbouw en implementatie qua leerlingvaardigheden.17

Een leerling houdt het portfolio zelf bij en krijgt daardoor inzicht in de eigen ontwikkeling. Kinderen leren hierdoor op zichzelf te reflecteren. Belangrijk is dat zij vergeleken worden met hun eigen ontwikkeling en mogelijkheden. Een volgende leerstap moet door de leerlingen zelf herkend worden als een volgende stap, op basis van samen afgesproken criteria.18 

Een portfolio kan een map zijn waarin allerlei teksten en werkstukken bewaard worden. Er zijn echter inmiddels ook digitale portfolio’s beschikbaar.19 Het werken met portfolio’s vereist ook portfoliogesprekken waarin leraar en leerling, vaak samen met ouders de ontwikkeling bespreken en vooruitblikken naar de te leren kennis, houding en vaardigheden.

"Met een portfolio leren kinderen reflecteren op hun zelf​ ervaren ontwikkeling."

Hoe organiseer je kindgericht onderwijs?

Kies middelen die aansluiten bij de eigen doordachte en integrale visie op kindgericht onderwijs. Als je nieuwe organisatiemodellen invoert zonder doordachte visie, dan leidt dat tot de zo vaak gehekelde hyperigheid en golfbeweging in het onderwijs. Opereer hierin weloverwogen en zorgvuldig en denk teambreed na over de visie op leren en ontwikkeling en de uniciteit van leerlingen. Formuleer dan pedagogische uitgangspunten en breng daarna het organisatiemodel en de middelen hiermee in lijn.

Weekrooster

Je kunt werken met stamgroepen die ingedeeld zijn op sociale gronden en kindspecifieke overwegingen en daarnaast met groepsoverstijgende thema- of niveaugroepen. Naast de stamgroepen zijn er dan op vaste momenten blokuren waarin groepswerk plaatsvindt of waar in groepsoverstijgende niveaugroepen gewerkt wordt. Hierbij kan je bijvoorbeeld kiezen voor de basisvakken op de ochtenden en de andere vakken tijdens de middagen.

Co-teaching

Co-teaching houdt in dat gedurende langere tijd twee leraren samen verantwoordelijk zijn voor het lesgeven aan alle leerlingen in de klas. Het anders organiseren van de groepen kan hier heel mooi mee gecombineerd worden. Er is hierdoor veel meer flexibiliteit qua indeling in niveaugroepen binnen de groep. Daarnaast biedt dit ook mogelijkheden voor functiedifferentiatie binnen het lerarenkorps.20 

"Een doordachte, integrale visie op kindgericht onderwijs be​paalt de keuze van middelen en organisatie."

Organiseren met digitale oefensoftware

Het is mogelijk om vanuit digitale oefensoftware tijdelijke instructiegroepen te organiseren rond een bepaald leerdoel. Stel dat alle kinderen van de school gelijktijdig met digitale oefensoftware aan het oefenen zijn. Dan kan na een bepaalde oefenperiode deze software precies aangeven welke kinderen rond welke leerdoelen ‘vastlopen’ of in ieder geval behoefte hebben aan instructie.21 

Als elke leerkracht binnen een bepaald schoolbreed blokuur een of enkele van die groepen uitleg geeft, heeft elk kind precies uitleg op het niveau waarop het bezig is. Dit sluit aan op de behoefte van de kinderen én het geeft de leerkracht veel meer rust en ruimte omdat er veel meer eenduidigheid is qua ‘hulpvraag’. Daarnaast zijn de groepen nog groot genoeg om voldoende heterogeniteit te waarborgen. Dat is namelijk belangrijk voor de juiste interactie en het leren van elkaar.

Organiseren met organisatiesoftware

Het gaat een stap verder om het volledige rooster te baseren op de individuele route die de leerling door de schoolloopbaan aflegt. Je kunt dan werken met een stamgroep op basis van sociale overwegingen, terwijl de instrumentele vakken op niveau worden gedaan.22  Ook daar moet natuurlijk in groepen instructie gegeven worden. De organisatie van die groepen is dan op basis van keuzes van de leerlingen in combinatie met keuzes van de leraar. Dit vraagt om specifieke software die de leraar de ruimte geeft om instructiemomenten te organiseren en leerlingen daarop in te laten schrijven. De leraar kan middels de software bepaalde instructiemomenten of lessen ook verplichten voor de leerlingen. Dit type software is beschikbaar en wordt op enkele tientallen scholen gebruikt. 23

Hoe nu verder?

De bouwstenen van kindgericht onderwijs kunnen gebruikt worden om het eigen onderwijs aan te spiegelen. In een volgend artikel beschrijft een werkwijze die scholen kunnen hanteren om een schoolspecifieke route naar kindgericht onderwijs uit te zetten. Tenslotte volgt er een artikel waarin een heel aantal goede voorbeelden beschreven worden van scholen die kindgericht onderwijs vormgeven. Wilt u ze niet missen? Schrijf dan in voor de nieuwsbrief en u krijgt elke maand een overzicht van de gepubliceerde artikelen.

Groep kindgericht onderwijs

Wil je met andere geinteresseerden in gesprek raken over kindgericht onderwijs? Word dan lid van de groep Kindgericht onderwijs op Linkedin.


Geraadpleegde bronnen

  1. CPB Policy Brief 2014/08, 3 december 2014: Investeringen in persoonlijke ontwikkeling verbeteren sociaaleconomische uitkomsten
  2. Karels, M. (2015) Goed onderwijs in 2032? Vijf stellingen! Geraadpleegd op 27-10-2016, van https://wij-leren.nl/visie-onderwijs-2032-moreel-kompas.php
  3. Een gangbaar model van 21e-eeuwse vaardigheden is dat van SLO en Kennisnet. Zie voor meer informatie https://www.kennisnet.nl/artikel/nieuw-model-21e-eeuwse-vaardigheden/
  4. Margriet Sitskoorn onderscheidt in 'De beste versie van jezelf' twaalf executieve vaardigheden, zie https://wij-leren.nl/executieve-functies.php
  5. van Rijn, H. (2016). 21st century skills: logisch toch!. Geraadpleegd op 27-10-2016, van https://wij-leren.nl/21st-century-skills-aandacht.php
  6. Biesta, G. (2015). Persoonsvorming of subjectificatie? Een poging tot verdere verheldering. Geraadpleegd op 27-10-2016, van https://wij-leren.nl/persoonsvorming-subjectificatie.php
  7. Een recent verschenen boek hierover is ‘Leren zichtbaar maken met Formatieve Assessment’ van Shirley Clarke. Hierbij laat je kinderen zien dat ze kunnen groeien. Ze worden eigenaar van hun leerproces. Als leraar focus je op het leerproces en niet op ‘het juiste antwoord geven’.
  8. Karels, M. (2016). Het leerstofjaarklassensysteem is failliet!. Geraadpleegd op 31-10-2016, van https://wij-leren.nl/het-leerstofjaarklassensysteem-is-failliet.php
  9. De wet spreekt van een ‘een ononderbroken ontwikkeling van de leerlingen’… en een ‘onderwijsvorm die gericht is op een doorlopend ontwikkelingsproces van de leerlingen’. Zie http://wetten.overheid.nl/BWBR0003420/2016-08-01
  10. Cop, J., Rouschop, A. (2016) Effectief differentiëren, individualiseren en personaliseren in de 21e eeuw. Geraadpleegd op 27-10-2016, van https://wij-leren.nl/differentieren-individualiseren-personaliseren.php. Een instructief samenvattend filmpje is hier te vinden: https://youtu.be/nExpvLXap1U
  11. Rubens, W. (2016). Wat staat centraal, het individu of de doelstellingen? Geraadpleegd op 27-10-2016, van https://wij-leren.nl/21st-century-education-global-educational-reform-movement.php
  12. Blog op de site van Inspire: Zeven ontwikkelingen in digitaal leren, via https://www.inspire.nl/blog/zeven-ontwikkelingen-digitaal-leren/
  13. Katz, I. (2006), When Choice Motivates and When It Does Not (PDF)
  14. Kerpel, A. (2014). Coöperatief leren. Geraadpleegd op 27-10-2016, van https://wij-leren.nl/cooperatief-leren-artikel.php Ook Hattie geeft in ‘Leren zichtbaar maken’ aan dat Coöperatief leren betekenisvol is qua effectgrootte in relatie tot goede resultaten.
  15. Kerpel, A. (2014). Ontdekkend leren. Geraadpleegd op 27-10-2016, van https://wij-leren.nl/ontdekkend-leren-artikel.php
  16. Tanis M., Dobber M., Zwart R., en Oers B. van, (2014) Beter leren door onderzoek. Hoe begeleid je onderzoekend leren van leerlingen? (PDF)
    Lazonder, A. en Harmsen, R. (2014) Hulp nodig? Een meta-analyse naar de effecten van ondersteuning bij onderzoekend leren. (PDF)
  17. Met name bij jonge kinderen is het werken met e-portfolio’s aan grenzen gebonden. Zie: Baas, D. (2016) Reviewstudie naar de effectiviteit van e-portfolio’s in het basisonderwijs. (PDF)
  18. Poos, Esther. “Werken met Portfolio’s”, via  https://www.onderwijsmaakjesamen.nl/actueel/werken-met-portfolios/
  19. Schoolpoort biedt een digitaal portfolio aan, zie http://www.schoolpoort.nl/tools.html
  20. Koot, S. (2014). Co-teaching: een pakkende aanpak voor passend onderwijs. Geraadpleegd op 27-10-2016, van https://wij-leren.nl/co-teaching-artikel.php
  21. De huidige software is te vinden via de volgende links: https://www.gynzykids.com/ en https://nl.snappet.org/ en https://www.oefenweb.nl/ en http://www.muiswerk.nl/.  Een goede vergelijkende bespreking van Menno van Hasselt is Gynzy iPads, een nieuw digitaal leermiddel. (PDF)
  22. Werken in niveaus is minder eenvoudig dan het lijkt. Kinderen kunnen namelijk door allerlei oorzaken op een bepaald niveau terecht komen. Dat kan met voorkennis samenhangen, maar ook met leersnelheid of de behoefte aan oefentijd.
  23. Meer informatie over deze software is online beschikbaar. Deze software is oorspronkelijk ontwikkeld voor O4NT scholen, maar kan inmiddels ook los van dat concept gebruikt worden.
Heb je vragen over dit thema? Stel ze in de onderwijs community binnen de Wij-leren.nl Academie!

Dossiers

Uw onderwijskundige kennis blijft op peil door 3500+ artikelen.