Kennisplatform
Nieuw: Let op! Wij-leren.nl lanceert nieuwe website

Beelddenken

Dossier: alle informatie over Beelddenken

De theorie van het beelddenken houdt het volgende in: Kinderen die in beelden denken, zien plaatjes in hun hoofd. Dit in tegenstelling tot de zogenaamde taaldenkers, die denken in woorden en begrippen.
 
Beelddenkers zijn in twee soorten te verdelen. Het eerste type heeft een extreme voorkeur voor visueel-ruimtelijk denken en heeft problemen met auditief-volgordelijk denken. Het tweede type heeft een sterke voorkeur voor visueel-ruimtelijk denken, maar bij deze leerling zijn de auditief-volgordelijke functies wel goed ontwikkeld.
 
Beelddenkers kunnen zonder visualisatie niet goed denken, en dus ook niet goed leren. Daarom is het goed als een leerkracht zijn/haar les ondersteunt met plaatjes en concreet materiaal. Beelddenken komt relatief veel voor bij hoogbegaafden, kinderen met dyslexie, autisme en ADHD. 

Kritiek op beelddenken

Er is vanuit de hoek van het cognitivisme kritiek op de theorie van de beelddenkers, omdat er te weinig wetenschappelijk bewijs voor is. En als je puur naar het begrip 'beelddenken' kijkt, is daar inderdaad weinig wetenschappelijke onderbouwing voor. Trek je het echter breder naar 'visueel leersysteem' en de werking van de hersenen, dan is daar juist wel veel wetenschappelijke onderbouwing voor. Zie bijvoorbeeld de beschrijving van het begrip beelddenken op Wikipedia.
 
In plaats van je blind te staren op een definitiekwestie, kan je dit thema ook wat breder trekken. En dan is er veel wetenschappelijke consensus over de diverse deelgebieden van de hersenen en hun functies bij het leren en bij informatieverwerking. De rode draad bij breinvriendelijk onderwijs is dan dat kennis het beste wordt onthouden als er zoveel mogelijk hersengebieden bij betrokken zijn. Dus niet alleen auditief, maar ook tactiel, emotioneel, visueel, etc.
 
Op dit vlak gaat het bij leerstijlen en meervoudige intelligenties nog wel eens fout. Dat zijn vergelijkbare theorieën waar veel discussie over is. Bij een verkeerd gebruik van zo'n theorie wordt er dan teveel op één voorkeurskanaal van een leerling afgestemd. Terwijl bij duurzaam leren altijd meerdere hersengebieden betrokken moeten zijn.
 
Een concreet voorbeeld: Paul Kirschner heeft zich in het verleden ingespannen om zogenaamde 'onderwijsmythes' naar het rijk der fabelen te verwijzen. Zo ook de theorie van de leerstijlen en van het beelddenken. Vervolgens geeft hij zelf aan dat ieder kind wel 'leervoorkeuren' heeft en dat je daar als leraar rekening mee moet houden. En in zijn publicatie 'Wijze lessen' is één van de aanbevelingen 'Combineer woord en beeld'. Als je dus teveel de nadruk legt op een definitie of begrip, lijken er tegenstellingen te zijn. Wanneer je echter een stap achteruit doet en naar de grote lijnen kijkt, is er veel meer overeenstemming dan het oorspronkelijk lijkt.
Heb je vragen over dit thema? Stel ze in de onderwijs community binnen de Wij-leren.nl Academie!

Laatst geactualiseerd op 29 mei 2020

Ontdek meer

Dossiers

Uw onderwijskundige kennis blijft op peil door 3500+ artikelen.